Een geschikte context voor het spelenderwijs tellen in sprongen van 5 zijn de handen met vijf vingers. In deze oefening worden de handen van leerlingen opgestoken waarbij speels geoefend wordt met tel
Leerlingen raden welk getalsymbool een leerling gepakt heeft door dit op hun kralenketting op te zetten. Samen wordt bekeken wie het juiste aantal geraden heeft en wie er dichtbij of veraf zat.
Leerlingen gebruiken de kralenkettingen om verschillende aantallen voorwerpen, leerlingen e.d. op bij te houden. Steeds zetten ze evenveel voorwerpen op hun kralenketting waarbij de 5-structuur snel o
aan de hand van een kralenketting die u zelf omhangt. Daarbij komt aan de orde hoe gebruik gemaakt kan worden van de geboden 5-structuur bij hoeveelheden tot 20.