Kinderen op een stoel onder een 'waslijn'. Ze krijgen een willekeurig kaartje en moeten op de goede plaats gaan zitten. Begrippen eerste, laatste, eerste, derde etc.
De leerlingen rekenen uit hoeveel eten de oppasser moet klaarmaken. Ze doen oefeningen met getalkaartjes tot en met 20. En schrijven de getalsymbolen tot en met 10. Kopieerbladen in de les.
Gymzaal of buiten. Ieder kind 5 sneeuwballen. Gooi in de mand. Of maak groepjes van 5. Hou de stand bij op een groot vel papier.
Variatie, elke bal is 2 punten waard.