Rekenboog voorbeelden in beeld leerroute 1,2,3,4 (in wording)
 
(Advertentie)
(Advertentie)
Zie kopieerbladen bij de les. Spreek af hoeveel dieren in elk hok. Bekijk de plattegrond. Etc. (vele mogelijkheden zie les)
(Advertentie)
Je laat een aantal vingers zien (bijv. 4). Schrijf het cijfer op het bord. Nu achter de rug een aantal vingers erbij (bijv. 3)
Vraag hoeveel het er nu zijn. Schrijf op 7 en +.... Vraag hoeveel erbij.
Spreek af hoeveel vingers er opgestoken worden. Schrijf dit op bord. Ook hoeveel erbij komen en schrijf dit op (bijv +4). Tel dan opnieuw alle vingers en schrijf de uitkomst op.
Schrijf een getal op het bord (8). Leerlingen maken vingerbeeld. Schrijf nu -4 achter de 8. Hoeveel vingers blijven er over?
U oefent met de leerlingen optel- en aftreksituaties door elkaar. Schrijf dit ook op bord met + en - teken maar nog zonder = teken.
(Advertentie)
Deel deze zakjes met blokjes aan enkele kinderen uit en vraag wie de meeste blokjes heeft. Laat schatten hoeveel iedereen heeft. Tel samen met de kinderen na.
Vanuit de context van sjoelen worden hoeveelheden bij elkaar opgeteld, herhaald opgeteld. Pas de puntentelling aan, aan het niveau van de leerling. (vermenigvuldigen kan ook)
Gooi kegels om, tel de kegels, hoeveel zijn er over? Plak stickers onder je naam (staafdiagram). Wie heeft het meest gegooid?
Kinderen in een rij. Getalkaartjes iets verder. Dobbelsteen gooien, ren naar het kaartje, draai goede kaartje om, terug. Volgende leerling.
(Advertentie)
Ze tellen tanden en kiezen en vergelijken de aantallen met elkaar. Ze bepalen aantallen tot 10 of hoger door middel van tellen of optellen. De leerlingen vergelijken aantallen tot 10 of hoger.
Stop eieren in de doos (doos dicht) en plak memoblaadje met getal op de doos. Doe onzichtbaar eieren erbij. Plak ook met memo op de doos. Vraag wat er is gebeurd. Open de doos en controleer samen.
10 parkeerplaatsen. Plaats 5 auto's. Hoeveel leeg. Plaats er 1 bij. Hoeveel nu? Haal er 2 af. Hoeveel nu? Volle en lege plekken. Daarna met vingers nadoen.
Oefen afwisselend. Gebruik = en - teken op de doos en op bord. Laat leerlingen met vingers nadoen. Laat ze ook zeggen lege plekken (rij) er in de doos zijn.
(Advertentie)
(Advertentie)
De leerlingen berekenen hoeveel geld de familie De Wit moet betalen in het restaurant. 1 en 2 euromunten
Kopieerblad 1 eten en drinken in de dierentuin
Kopieerblad 2a eten en drinken in de dierentuin
Kopieerblad 2b eten en drinken in de dierentuin
Kopieerblad 2c eten en drinken in de dierentuin